
Straatsburg – De revolutie leek Egypte gemakkelijk af te gaan, vergeleken met Libië. Terwijl de Egyptenaren in een paar weken van hun gehate leider Mubarak af waren, duurde de Libische burgeroorlog maar voort, met vele doden als gevolg. ‘Zoiets wilden we niet, zeiden we destijds tegen elkaar’, vertelt de Egyptische activist Asmaa Mahfouz (27), winnares van de Sacharovprijs 2011. ‘De strijd heeft daar langer geduurd, meer Libiërs zijn overleden dan in Egypte. Maar het is hun wél gelukt het hele systeem omver te werpen. Ik wou dat wij dat ook hadden gedaan. Wij hebben alleen het staatshoofd doen tuimelen, niet het hele regime.’
Het is begin december, Mahfouz is in Straatsburg om de prestigieuze mensenrechtenprijs in ontvangst te nemen, die het Europees Parlement jaarlijks uitreikt. In het als een groot labyrint overkomende gebouw van het Europees Parlement, heeft ze plaatsgenomen op een tussenverdieping tussen twee trappen, om de pers te woord te staan. Maar liefst veertig interviews staan er gepland, waardoor ze per journalist weinig tijd heeft.
Ze is er echter niet minder fel om. ‘Het militaire bewind is veel erger dan Mubarak’, zegt ze stellig. Mahfouz doelt daarmee onder meer op de reactie van het leger op de nieuwe protesten op het Tahrirplein van eind november, waarbij de betogers het aftreden eisten van het militaire regime. Veldmaarschalk Hussein Tantawi, als hoofd van de Opperste Raad van de Strijdkrachten de facto het staatshoofd Egypte, noemt ze ‘een oorlogsmisdadiger, die berecht moet worden’.
Mahfouz somt op: ‘Het militaire regime heeft burgers voor de krijgsraad berecht, activisten ontvoerd en maagdelijkheidstesten laten uitvoeren op vrouwelijke demonstranten op het Tahrirplein (volgens het leger om te voorkomen dat soldaten later van verkrachting worden beschuldigd, red.) De militairen schieten op ogen en andere cruciale lichaamsdelen van betogers, ze gebruiken giftig traangas, verpletteren mensen onder hun tanks. De Opperste Raad van de Strijdkrachten kent echt geen menselijkheid. Iedereen die Tantawi tegenspreekt, wordt voor de krijgsraad gedaagd.’
Ook Mahfouz moest voor een militaire aanklager verschijnen, omdat ze op internet kritiek had geuit op het regime. ‘Zonder druk van vrienden in Egypte en daarbuiten, was ik hier niet mee weggekomen.’ De militaire raad liet de aanklacht vallen na protest van medestanders.Niet iedereen heeft zoveel geluk. Mahfouz noemt Alaa Abd El-Fatah, collega-activist. De prominente blogger werd in oktober gearresteerd wegens het ‘oproepen tot geweld tegen het leger’. ‘Ook al zat hij in de gevangenis, hij bleef glimlachen en stuurde ons berichten over hoe we onze strijd moeten voortzetten.’ Afgelopen kerst werd El-Fatah vrijgelaten.
Is Mahfouz door de zaak tegen haar voorzichtiger geworden? ‘Ik heb geleerd om juist nog duidelijker de waarheid te zeggen en om niet bang te zijn. Ze hadden me jaren in de gevangenis kunnen stoppen voor het uiten van mijn mening. Ik weet nu dat ik het Egyptische volk kan vertrouwen. Ze steunden me omdat ik de waarheid sprak.’
Met die steun had Mahfouz in het Egyptische parlement kunnen komen. Aanvankelijk was zij verkiesbaar bij de eerste parlementsverkiezingen sinds de val van Mubarak, die in november begonnen. Maar uit protest tegen het bloedbad op Tahrirplein in november, waarbij onder demonstranten zeker zeventig doden vielen, trok ze zich terug uit de verkiezingsstrijd.
Over de verkiezingen zelf is ze mild. De eerste ronde ervan verliep ‘laten we zeggen voor tachtig procent’ eerlijk. Maar veel doet dat er niet toe: het regime geeft het parlement namelijk nauwelijks bevoegdheid, zegt Mahfouz. ‘Het is geen machtig parlement.’
Spontaan begint ze over de angst voor de islam. ‘Het Egyptische volk is van nature religieus. De meerderheid is moslim, maar dat betekent niet dat de Egyptenaren een fundamentalistische staat willen. Ze willen een civiele staat. Dat ons referentiekader de islam is, daar zit geen gevaar in’, zegt ze.
Ze vindt dan ook dat Europa zich geen zorgen moet maken om de grote winst die de islamitische partijen boekten bij de verkiezingen. Vooral de voorspelling dat de extremistische salafistische partij Nour het goed zou doen, viel slecht in het Westen. Mahfouz wil de Europese politici geruststellen: politiek die is geïnspireerd op de islam is niet per definitie eng. ‘De Arabische dictators hebben geprobeerd een wig te drijven tussen het volk en het Westen door islam een slechte reputatie te geven. Ik ben trots dat ik moslim ben en dat ik leef volgens de sharia, de islamitische wetgeving.’
Ondanks de huidige problemen kijkt de jonge activiste met trots terug op de protesten die tot het eind van Mubaraks presidentschap leidden. ‘Als de situatie zo nu en dan uitzichtloos lijkt, denken we terug aan de dag van 11 februari 2011’, zegt Mahfouz.
Ze herinnert zich nog goed waar ze was. Bij het presidentiële paleis in de buitenwijk Heliopolis, hoorden Mahfouz en haar medeactivisten vicepresident Omar Suleiman vertellen dat Mubarak aftrad. ‘We begonnen te huilen, te schreeuwen. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik tranen van geluk huilde. De dag erna vierden we nog steeds feest.’
Die herinnering geeft de activisten kracht en de wetenschap ‘dat het volk uiteindelijk de macht heeft. In achttien dagen wisten we een dictator te verdrijven.’
Naast Asmaa de activist is er nog maar nauwelijks ruimte voor Asmaa de student. De Egyptische studeert bedrijfskunde naast een bijbaan op de sales- en marketingafdeling van een bedrijf. ‘Sinds de revolutie heb ik geen tijd meer om te studeren. We zijn voltijds op straat. Mijn persoonlijk leven? Dat bestaat nauwelijks nog.’
Asmaa Mahfouz (1985) heeft eind vorig jaar in Straatsburg de Sakharov-prijs in ontvangst genomen. Die prijs ging naar vijf representanten van de Arabische Lente: naast Mahfouz een Libiër, twee Syriërs en wijlen Mohamed Bouazizi, de Tunesiër die met zijn zelfverbranding de revolte in zijn land in gang zette.
Mahfouz verzette zich al langer tegen het regime van Mubarak: ze maakte deel uit van de 6-april-jeugdbeweging, die sinds 2008 op Facebook actief is. In Straatsburg werd ze geëerd voor het mobiliseren van demonstranten door de online verspreiding van een videoboodschap op Facebook, begin 2011. Ze riep Egyptenaren op om op 25 januari naar Tahrirplein te komen: ‘Praat met je buren, je collega’s, vrienden en familie, en zeg dat ze moeten komen. (…) Thuiszitten en alleen het nieuws of Facebook volgen, leidt tot onze vernedering. (…) Als je eer en waardigheid hebt als man, kom!’ En dat deden de Egyptenaren.
Gepubliceerd in Wordt Vervolgd, editie februari 2012