De gemiddelde journalist heet Peter, meldt De Nieuwe Reporter vandaag. Bah. Als er iets is wat je niet wil, is het wel ‘gemiddeld zijn’. Eens kijken hoe gemiddelde deze Peter de Journalist is en mezelf vergelijken met het profiel dat Alexander Pleijter, Liesbeth Hermans en Maurice Vergeer van de gemiddelde journalist hebben gemaakt.
De Nederlandse journalist is Peter, een man van 50 jaar met een journalistieke opleiding op HBO-niveau. Hij werkt voor een papieren medium, inmiddels als zo’n 25 jaar. Dat heeft hem een vast dienstverband opgeleverd; iets wat in deze tijd zeker niet vanzelfsprekend is, want tegenwoordig werkt bijna de helft van de journalisten op freelancebasis.
De voornaam klopt, de leeftijd niet (over twintig jaar pas). Na de HBO-journalistiek heb ik nog een Master-diploma gehaald. Ik heb vier jaar in vast dienstverband gewerkt voor een papieren medium, maar ben inmiddels freelancer voor diverse media (en ben ooit begonnen als internetjournalist bij NU.nl)
(…) Peter ziet het als zijn taak om mensen van dienst te zijn, natuurlijk door het laatste nieuws zo snel mogelijk te brengen en belangrijke actuele ontwikkelingen te signaleren. Maar ook door het nieuws te duiden en ingewikkelde informatie begrijpelijk te maken voor zijn publiek.
Zeker, als het even kan.
En hij beoogt een luis in de pels van de politiek en overheid te zijn. Als er ergens misstanden zijn, dan is het zijn taak om die in de openbaarheid te brengen. Zonder daarbij overigens activitstisch te worden; invloed uitoefenen op de politieke agenda of opkomen voor zwakke groepen in de samenleving, dat hoeft van hem niet zo.
Dat zou raar zijn: als je misstanden in de openbaarheid brengt, wil je toch ook dat dat op de politieke agenda komt? Weet je hoe vaak ik het woord netneutraliteit heb moeten uitleggen voordat de Tweede Kamer er eindelijk eens over ging praten.
Van commercie moet hij ook weinig hebben: de journalistieke productie aanpassen aan de wensen van adverteerders is hem een gruwel.
Inderdaad, advertorials heb ik gelukkig nog nooit hoeven schrijven.
Hij hecht dan ook aan de klassieke journalistieke waarden. Vooral onafhankelijkheid vindt hij belangrijk, oftewel, je niet laten leiden door druk vanuit de overheid, politieke partijen, bedrijven of wat dan ook. De journalist moet geheel naar inzicht tot een oordeel komen van wat zich afspeelt in de wereld. En hij moet daar op objectieve en neutrale wijze verslag van uitbrengen, daar hecht hij aan. Wederhoor en het checken van informatie acht hij dan ook nog altijd van groot belang is.
Precies, en dus niet klakkeloos overschrijven dat Facebook narcisme veroorzaakt als een aantal media dat wel hebben gedaan. Natuurlijk maak ik ook wel eens fouten, maar ik probeer altijd zoveel mogelijk te checken.
(…) Internet speelt natuurlijk een belangrijke rol in zijn werk. Zo’n beetje de helft van de werkdag is hij online. Met name om het laatste nieuws te volgen, feiten te checken en achtergrondinformatie te zoeken.
Een blog bijhouden doet hij niet. Een aantal collega’s op de redactie is daar wel aan begonnen, maar de helft is er al weer mee opgehouden. Meestal omdat het te veel tijd kost, het is toch weer extra werk, zo’n blog bijhouden. En eigenlijk liggen er altijd wel belangrijkere werkzaamheden die nog uitgevoerd moeten worden.
Volgens mij is het zeker voor een freelancer van belang om te bloggen, of in ieder geval op een of andere manier te laten zien waar ik mee bezig ben. Dan mogen er misschien niet veel mensen op dit blog komen, het moet er wel zijn. En dat internet een belangrijke rol speelt is een understatement.
Sociale media gebruikt hij ook niet voor zijn journalistieke werk. Andere collega’s ziet hij wel eens bezig met Twitter, vooral berichtjes lezen. Enkele fanatiekelingen zijn ook druk in de weer met zelf berichtjes plaatsen, maar dat is een minderheid op de redactie. Ze zeggen dat ze via Twitter aan nieuws komen en kunnen volgen wat collega’s uitspoken. Nou, daar heeft hij geen Twitter voor nodig.
De gemiddelde Peter en deze Peter verschillen daar mijlenbreed van elkaar.
Internet is handig, maar of internet nou een grote zegen is voor de journalistiek? Nee, eigenlijk niet, vindt Peter. Een bedreiging voor de geloofwaardigheid van de journalistiek is internet weliswaar niet, maar Peter vindt wel dat door internet de journalistieke zorgvuldigheid wordt aangetast. Met lede ogen zie hij aan dat veel collega-journalisten veel te gemakzuchtig omgaan met de informatie die ze op het internet vinden. De tijd van nieuws eerst checken en dan pas publiceren, ligt tot zijn spijt ver achter ons.
Nu ja, internet zorgt ervoor dat het veel gemakkelijker is om bronnen te vinden en je kunt veel directer met je publiek omgaan. Maar hoewel bijvoorbeeld Twitter het werk wel op bepaalde punten heeft veranderd, blijven de principes hetzelfde.
Gelukkig, zo gemiddeld ben ik dus ook weer niet.