Censuur en controle, Internet & politiek, Interview, NRC Handelsblad

Google heeft een mening

Google is niet objectief, en dat moeten internetters ook niet verwachten. Dat zegt Joris van Hoboken, die afgelopen vrijdag promoveerde op het proefschrift Search Engine Freedom.

Van Hoboken onderzocht de vrijheid van meningsuiting van pers, bibliotheken en internetproviders. Hij vergelijkt deze vrijheid met die van zoekmachines. „Een belangrijke conclusie is dat alle drie belanghebbenden bij het zoeken op internet – zoekmachines, informatie-aanbieders en gebruikers – een beroep kunnen doen op vrijheid van meningsuiting”, vertelt Van Hoboken op zijn werkplek in het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam.

Klik voor pdf-versie van dit artikel
Klik voor pdf-versie van dit artikel

Objectiviteit past volgens hem niet bij zoekmachines. „De waarde hangt juist samen met het onderscheid dat zoekmachines moeten maken om gebruikers zo goed mogelijk te bedienen. Ik verzet me tegen het idee dat er een soort ‘zoekmachineneutraliteit’ moet zijn. Zoekmachines moeten net als de pers redactionele vrijheid krijgen.”

Niet iedereen is het daar mee eens. Vooral regeringen willen het recht behouden om websites te laten blokkeren. In het meeste recente ‘Transparency Report’ van Google bleek dat het bedrijf in de eerste helft van 2011 enkele honderden verzoeken van regeringen kreeg om informatie te verwijderen. Duitse verzoeken gingen vaak over ontkenning van de Holocaust of naziverheerlijking, Thailand wilde verwijdering van YouTube-filmpjes die de koning zouden beledigen. Deze verzoeken gingen echter over informatie die Google zelf op een van zijn diensten beheert, niet over de verwijzingen van de zoekmachine van Google.

Zo wil de entertainmentindustrie dat Google zelfs verwijzingen naar The Pirate Bay verwijdert, een dienst waarmee gratis films en muziek zijn te downloaden. Zolang Google dat zelf beslist, heeft Van Hoboken daar geen bezwaar tegen. Google maakt het gebruikers al iets lastiger om de site te vinden door de term ‘The Pirate Bay’ niet automatisch aan te vullen. Maar: „Op het moment dat er regulering komt die zegt ‘je moet informatie over die onderwerpen er uit filteren’ dan zou een zoekmachine kunnen zeggen: wij hebben het recht om te linken naar alle informatie.”

In de ideale wereld kan de internetter kiezen welke zoekmachine het beste bij hem past. In Nederland gebruikt meer dan 90 procent van de internetters Google. Hebben we meer alternatieven nodig?

„Zeker, maar hoe dat vorm moet krijgen weet ik niet. De overheid zou meer kunnen doen bij het ontsluiten van informatie, maar dan wel op gebieden waar ze goed in is, zoals cultureel erfgoed.”

Nu zou Google al wel iets kunnen doen. „Zoekmachines moeten verantwoording afleggen over welke waarde ze hechten aan pluralisme en diversiteit. Vindt Google het belangrijk dat zoekresultaten zo divers mogelijk zijn? Ten tweede moeten zoekmachines kijken naar de balans tussen commerciële en niet-commerciële resultaten. Als je nu op Google zoekt naar een stad, dan krijg je alleen nog maar hotels. Misschien krijg je nog een Wikipedia-artikel, maar dat is het dan. Nu kun je Google dat moeilijk kwalijk nemen, zo werkt de vrije markt. Maar de overheid zou minder commerciële informatiebronnen kunnen ontsluiten.” Als voorbeeld noemt hij de Europese digitale bibliotheek Europeana.

Maar er komen niet alleen goede dingen uit Europa. Het ‘recht op vergetelheid’, dat de Europese Commissie onlangs introduceerde, vindt Van Hoboken „helemaal geen goed idee”. Europa’s dagelijks bestuur wil graag dat iemand informatie over zichzelf kan laten verwijderen. Van Hoboken: „Er zijn goede redenen waarom dingen online moeten blijven bestaan, zoals radicale standpunten van een politicus tijdens zijn studententijd.”

Voor de inbreuk op privacy van burgers, bijvoorbeeld als iemand ongewenst een naaktfoto publiceert, „zijn er al regels om iets onwelgevalligs te laten verwijderen. Het is niet makkelijk om informatie verwijderd te krijgen, maar er is al een juridische stok om mee te slaan. Je kunt daar nieuwe stokken aan toevoegen, maar je kunt beter de handhaving aanscherpen.”

  • Joris van Hoboken promoveerde vrijdag op het proefschrift Search Engine Freedom: On the implications of the right to freedom of expression for the legal governance of Web search engines. Van Hoboken (1978) blijft als onderzoeker verbonden aan het Instituut voor Informatierecht van de Universiteit van Amsterdam. Hij studeerde eerder af in theoretische wiskunde en rechtsgeleerdheid. Van Hoboken is ook voorzitter van het bestuur van de digitale burgerrechtenbeweging Bits of Freedom.

Gepubliceerd op maandag 26 maart 2012 in NRC Handelsblad

Advertentie

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s