Nederlanders doen bovengemiddeld veel WOB-verzoeken om documenten bij de Europese Commissie, zo blijkt uit cijfers die vorige maand zijn vrijgegeven. In 2017 kwam 6,8 procent van de verzoeken uit Nederland – terwijl ons land slechts goed is voor 3,8 procent van de EU-bevolking. Alleen uit België, Duitsland, en het Verenigd Koninkrijk kwamen vorig jaar meer verzoeken. De hoge aantallen uit België zijn vermoedelijk te verklaren omdat er in Brussel veel organisaties zitten die zich met de EU bezighouden.
Maar hoewel het aantal documentverzoeken is gestegen, – in 2016 was het nog 5,2 procent – is het aantal Nederlanders dat in beroep ging, juist gedaald. In 2016 was het Nederlands aandeel van verzoeken-in-beroep nog 6,4 procent, een jaar later slechts 3,3 procent. En dat is erg zonde. Ik heb namelijk uit ervaring geleerd dat het de moeite loont om in beroep te gaan. Waar in eerste instantie sommige documenten vaak worden achtergehouden of voorzien van zwarte balkjes, is de hoeveelheid informatie in tweede instantie bijna altijd waardevoller.
Out of scope
Een recent voorbeeld. Voor een artikel voor de Engelstalige nieuwswebsite EUobserver vroeg ik de Europese Commissie om alle documenten die te maken hadden met de valse start van WiFi4EU, een EU-project dat subsidies aan gemeentes beschikbaar zou stellen om op openbare plaatsen draadloos internettoegang op te zetten. Kort nadat de inschrijvingswebsite was geopend, werd deze uit de lucht gehaald. Ik wilde uitzoeken waarom.
In eerste instantie kreeg ik enkele documenten die zwaar waren geredigeerd. Dat kan legitiem zijn: in de EU-verordening over openbaarheid van documenten (voor de liefhebber – nummer 1049/2001) staan een aantal uitzonderingen die EU-instellingen mogen hanteren, zoals het beschermen van persoonsgegevens.
In mijn geval werden echter ook gedeeltes zwartgemaakt omdat ze “out of scope” zouden zijn, oftewel niet relevant met betrekking tot mijn vraag. Ik vond dat raar, want het ging onder meer om zinsdelen die volgden op een dubbele punt. Alsof de EU-ambtenaar midden in een zin ineens over een ander onderwerp zou gaan praten. Wanneer je als EU-burger niet tevreden bent over de reactie, kun je in beroep gaan. Dan wordt de aanvraag nog eens behandeld door een andere afdeling van de Commissie, het secretariaat-generaal. Die hebben nog eens naar mijn aanvraag gekeken.
Dat ging overigens niet binnen de deadline. Normaal moet er binnen 15 werkdagen worden gereageerd, met de mogelijkheid op een verlenging van nog eens 15 werkdagen. Toen ik na 45 werkdagen nog geen reactie kreeg, schakelde ik de Europese Ombudsman in – al snel kwam het antwoord alsnog. Uit de door het secretariaat-generaal vrijgegeven documenten bleek dat de voorheen zwartgemaakte delen inderdaad onterecht waren verhuld. Dit leverde vervolgens een nieuw verhaal op.

AsktheEU
Ik heb de afgelopen paar jaar, met name voor mijn onderzoek dat leidde tot mijn boek Dieselgate: Hoe de industrie sjoemelde en Europa faalde, veel gebruik gemaakt van het Europese recht op documenten. Dat deed ik via de buitengewoon nuttige website AsktheEU. Via deze website, opgericht door de pro-transparantiegroep Access Info Europe, kun je gemakkelijk je verzoeken beheren. De site heeft alle emailadressen van EU-instellingen verzameld, waardoor je alleen maar hoeft te zoeken naar de naam van de instelling. Niet alleen de departementen van de Europese Commissie zijn te bereiken via AsktheEU, ook specialistische agentschappen als die voor milieu, visserij, voedselveiligheid en bankentoezicht.
Ook zijn de documenten die anderen via AsktheEU hebben opgevraagd, via de website terug te vinden. Zo bouwt de site ook aan een archief. Journalisten die bang zijn dat zo een scoop voor hun neus wordt weggekaapt, niet gevreesd. Alleen jij weet waarom je bepaalde documenten hebt opgevraagd, dus alleen jij weet waar je naar zoekt. Sowieso kost het veel tijd om de vrijgegeven documenten te lezen. In de vier jaar dat ik de website gebruik, is er nog geen een keer iemand met mijn verhaal vandoor gegaan.
Goed beargumenteren
Je moet alleen wel de tijd nemen om goed te beargumenteren waarom je in beroep wilt gaan. Zo had ik vorig jaar om de openbaarheid gevraagd van een brief van Europese consumentenorganisaties aan Volkswagen – over de dieselauto’s met sjoemelsoftware – en de reactie van Volkswagen. Aanvankelijk weigerde de Commissie om de brief áán Volkswagen te openbaren, omdat deze onderdeel zou zijn van lopende onderzoeken. Hetzelfde argument hanteerde de Commissie toen het weigerde de brief ván Volkswagen te publiceren.
Op een bepaald moment publiceerde de Commissie echter de brief áán Volkswagen als onderdeel van een persbericht. Dan was het dus ook logisch, schreef ik, dat de brief van Volkswagen ook openbaar moest worden. Dat gebeurde vervolgens ook.
Wel moet je geduld hebben. Het verzoek om de Volkswagenbrief dateert van 13 oktober 2017 en de publicatie was op 15 januari 2018. Mijn aanvraag over WiFi4EU deed ik op 15 juni. De laatste tranche documenten kreeg ik op 29 oktober.
Kortom, wie een verzoek tot documenten inlevert bij de EU, moet geduldig zijn en zich niet laten afschrikken door een afwijzing of zwart gemaakte passages. Ga in beroep en je kan alsnog succes hebben.
Dit artikel verscheen eerder De Nieuwe Reporter.