Lees mijn opinie-artikel over Facebook in dit pdf-bestand of klik verder voor tekst:
In de tijd dat ik heb gewacht op een uitnodiging om lid te worden van de alternatieve sociale netwerksite Diaspora, had een kind geboren kunnen worden. Het is nu negen maanden geleden dat ik me heb aangemeld, en nog steeds geen uitnodiging. Eind oktober, wordt in de meest recente e-mail beloofd.
Een goed alternatief voor Facebook, zoals nrc.next-redacteur Arjen van Veelen afgelopen week opperde (nrc.next, 4 oktober 2011), is Diaspora dus nog niet. Maar dat is niet de enige reden dat ontevreden gebruikers niet massaal Facebook verruilen voor Diaspora. Het lijkt inderdaad voor de hand te liggen: al die mensen die verbolgen zijn over wéér nieuwe privacyschendingen van Facebook, kunnen toch gewoon een andere site gebruiken? Maar zo simpel ligt het niet.
Waarom gebruiken mensen sociale netwerksites? Hoofdzakelijk om hun al bestaande sociale contacten in stand te houden, blijkt telkens uit wetenschappelijk onderzoek naar de motivaties om van een netwerksite lid te worden. De keuze voor een site wordt voor een belangrijk deel bepaald door de verwachting of je vrienden ook van de site gebruik maken. Dat merken de eerste leden van Google+ nu: zolang de meeste van je vrienden er nog niet op zitten, is het maar wat saai.
Voor een echte volksverhuizing, weg van marktleider Facebook, moet de push-factor wel erg groot zijn. En dat is-ie niet. Goed, we weten wel dat Facebook erg veel van ons weet, maar het is het soort kennis dat niet tot actie leidt. Een beetje zoals dat je heus wel wéét dat je meer groente moet eten, zou moeten uitzoeken of je energierekening goedkoper kan en meer zou moeten sporten. „Ja, ja, ik weet het. Zucht.” Zolang er geen grootschalige gevolgen merkbaar zijn van het beleid van Facebook, is het veel gemakkelijker om bij die site te blijven.
Zoals het voorbeeld van Diaspora aantoont, is er dus ook een gebrek aan een pull-factor. Misschien dat Google+ die gaat vervullen, misschien ook een andere site. Want hoewel de leegloop van een massale sociale netwerksite als Facebook niet snel op gang komt, is het niet onmogelijk.
Zuid-Korea heeft al sinds 1999 een eigen sociale netwerksite, Cyworld. Jarenlang leek die lokale speler opgewassen tegen bedreigingen van buitenaf. Maar de afgelopen jaren is er toch een verhuizing richting Facebook begonnen. Waarom? Omdat Facebook betere functionaliteiten heeft; het werkt gewoon beter.
Opvallend is trouwens dat in de ‘oertijd’ van The Facebook, zoals de site toen nog heette, het verschil met concurrenten juist was dat The Facebook een betere privacybeschermer was. Op MySpace kon standaard iedereen je profiel zien, op The Facebook alleen je studiegenoten.
Maar inmiddels heeft Facebook regelmatig de privacy-instellingen veranderd. En elke keer moeten gebruikers opnieuw controleren of de instellingen nog wel op die manier staan zoals ze zelf willen. Dat kan beter. Waarom blijven je instellingen niet zoals je ze zelf hebt gekozen? Ook de overzichtelijkheid van de site zou beter kunnen, en de mogelijkheid om gemakkelijker te switchen tussen verschillende groepen contacten – iets dat Google+ bijvoorbeeld beter voor elkaar heeft.
Het lijkt nu misschien alsof Facebook voor altijd zal blijven. Ruim 800 miljoen gebruikers in zeven jaar, dat is een ongelooflijke prestatie. Maar niets is zeker in de nog vrij nieuwe digitale wereld. Rond de hoogtijdagen van MySpace (2005, 2006) leek de heerschappij van de site in de Verenigde Staten blijvend. Toch is het Facebook gelukt om MySpace van de troon te stoten. Als de korte geschiedenis van internet ons iets leert, is het dat ook Facebook niet voor eeuwig hoeft te zijn.
Gepubliceerd in nrc.next op 10 oktober 2011.