Bolivia, NRC Handelsblad, Reportage

Vergeet de lama. Verbouw quinoa

Klik voor pdf-versie
Klik voor pdf-versie*

Het is niet dat ze quinoa niet lekker vindt, vertelt de Boliviaanse vrouw met haar bolhoedje en kleurrijke klederdracht in een hobbelig busje. Zij en haar reisgenote in dit stadje Challapata verbouwen de graansoort quinoa allebei zelf thuis. Maar liever maken ze rijst in plaats van quinoa. „Veel makkelijker te bereiden, want je hoeft rijst niet te wassen”, zegt de vrouw lachend, waardoor de twee goudkleurige sterretjes in haar voortanden te zien zijn.

De Boliviaanse verkoopt haar quinoa liever dan dat ze het eet, maar ontkent dat dat is vanwege de hoge prijs van quinoa. Toch is dat geen onlogische gedachte. De vraag naar quinoa is de afgelopen jaren wereldwijd flink gestegen en dat beïnvloedt de prijs, zegt de 55-jarige quinoaboer Benjamin Huarachi Flores. „Een zak van 46 kilo kost tegenwoordig ongeveer 100 dollar” (77 euro), zegt Huarachi. „Diezelfde zak kostte 28 jaar geleden slechts 20 bolivianos”, oftewel iets meer dan 2 euro.

Vanwaar dat toegenomen enthousiasme voor het relatief onbekende gewas? „Quinoa is het gouden graan van de Andes”, zegt verkoper Juan Bueno Ochire op de markt van Challapata. Hij staat naast grote gekleurde zakken vol met de kleine korreltjes. „Het meest voedzame product van de planeet. Zelfs astronauten gebruiken het!”

Ruimtevaartorganisatie NASA liet in 1993 in een rapport al haar enthousiasme blijken over quinoa: „Dit ‘nieuwe’ gewas, rijk aan eiwit en met de gewenste proporties van belangrijke aminozuren, kan voor de grotere voedselveelzijdigheid zorgen die mensen op langdurige ruimtemisses nodig hebben.”

Het woordje nieuw stond terecht tussen aanhalingstekens. Zeven eeuwen geleden stond quinoa al op het menu van de Inca’s. Er zijn zelfs aanwijzingen dat quinoa op de hoogvlaktes van Bolivia al vijfduizend jaar geleden werd gegeten.

Bolivia is niet ongelukkig met de stijgende prijzen en president Evo Morales is bezig met een charme-offensief voor quinoa. Zo bezocht hij afgelopen zomer het Boliviaanse paviljoen op de Floriade in Venlo, waar quinoa werd gepromoot.

Een dag eerder liet Morales zich door de Wereldvoedselorganisatie FAO in Rome benoemen tot ambassadeur voor het Internationale Jaar van Quinoa, dat in 2013 moet plaatshebben en strikt genomen weinig meer dan pr is. „Quinoa biedt een alternatief voor de landen die lijden aan voedselonzekerheid”, aldus directeur-generaal José Graziano da Silva van de FAO bij die gelegenheid.

Bolivia is niet het enige land dat quinoa verbouwt, maar wel het enige waar dat biologisch kan. Dat komt doordat quinoa felle zon in combinatie met een zoute grond nodig heeft. Vooral op het Andesplateau Altiplano, tussen de 3.500 en 4.000 meter hoog, in de buurt van de zoutvlaktes is de grond geschikt.

In Challapata, centraal op het Altiplano, bevindt zich een kantoor van Anapqui, een vereniging van boeren die allemaal quinoa op biologische wijze verbouwen. „Het worden er steeds meer”, vertelt Juan Ernesto Crispin Canaviri, voorzitter van de vereniging. Inmiddels verbouwt volgens hem 30 procent van de quinoaboeren op het Altiplano biologisch, zonder bestrijdingsmiddelen.

Een collega van Canaviri laat in een kamer verderop de verschillende exportproducten zien. Zo toont hij een pak van importeur Alter Eco, dat de rode variant van quinoa in Californië verkoopt onder de noemer Inca Power Fuel.

Het is dan ook vooral bij de gezondheidsbewuste bezoekers van biologische voedingswinkels in de VS waar de opmars van quinoa is begonnen. In Nederland verkoopt het massamerk Lassie sinds kort quinoa in supermarkten.

De Boliviaanse boeren kunnen de vraag echter niet aan, zegt Gerardo Polo in de Boliviaanse de facto hoofdstad La Paz. De Boliviaan Polo geeft advies aan boerenverenigingen namens de Nederlandse expertorganisatie van gepensioneerden PUM. „We schatten dat Bolivia de vraag naar quinoa voor ongeveer 10 procent kan bevredigen”, zegt Polo. „Veel boeren zouden wel quinoa willen verbouwen – vanwege de goede prijs – maar er is te weinig land.”

Dat probleem ziet Rens Kuijten ook. De Nederlander was in juli in Bolivia om onderzoek te doen naar quinoa, onder andere voor de zogenoemde Stuurgroep Landbouw Innovatie Brabant. „Boeren willen zoveel mogelijk verbouwen. Je ziet dat daardoor het houden van lama’s soms wordt ingeruild voor het telen van quinoa. Maar dat vee is juist belangrijk om de grond vruchtbaar te houden. Quinoateelt is namelijk behoorlijk uitputtend”, vertelt Kuijten na zijn reis .

Een ander mogelijk negatief effect voor de Boliviaanse bevolking van de groeiende populariteit is de prijsstijging. „Nu heb je gezinnen met lage inkomens die vroeger hun kinderen en zichzelf konden voeden met het zeer gezonde quinoa, en nu goedkope witte rijst en waardeloze witte pasta eten”, zegt de Amerikaanse onderzoeker Jim Shultz van denktank Democracy Center in Cochabamba.

Kuijten zegt dat vooral de gecertificeerde en verwerkte quinoaproducten te duur zijn voor Bolivianen. „Ik zag in de supermarkt een quinoahamburger. Die smaakte erg lekker, maar 5 dollar is natuurlijk onbetaalbaar voor de gewone Boliviaan.”

Kuijten vermoedt dat quinoa wereldwijd nog lang een nicheproduct zal zijn en nooit zo populair zal worden als bijvoorbeeld rijst. „Hierbij speelt de prijs een belangrijke rol.” Deze hele opmars van quinoa heeft een ironisch kantje voor Bolivia. Het gewas had juist lange tijd een slecht imago. Het zou pover voedsel zijn voor arme indianen.

Gepubliceerd in NRC Handelsblad op donderdag 18 oktober 2012

*NB: In de gedrukte versie van het artikel in de krant stond dat een zak quinoa ‘twee jaar geleden’ ongeveer 2 euro kostte. Daar werd bedoeld ’28 jaar geleden’.

Plaats een reactie