In de zomer van 2012 verbleef ik drie maanden in Bolivia en schreef ik voor NRC Handelsbladeen grote reportage over de voorraad lithium die het Zuid-Amerikaanse land heeft. Bolivia droomde ervan om dankzij die grondstof, die gebruikt wordt voor de accu’s van mobiele telefoons en elektrische auto’s, een energiegigant te worden. Deze week – vijf jaar later – komt Reuters met een artikel waaruit blijkt dat nog maar weinig terecht is gekomen van die droom.
Hij is een van de bekendste presidenten van Zuid-Amerika, dankzij zijn inzet voor de inheemse volken van Bolivia en hun moedertaal. Is de reputatie van Aymara-indiaan Evo Morales terecht? ‘Veel van zijn wetten zijn door vorige regeringen in gang gezet.’
Challapata/La Paz – Het lijkt wel of Benjamin Huarachi Flores alle negenduizend inwoners van Challapata persoonlijk kent. Tijdens een wandeling over de markt van dit verder slaperige Boliviaanse stadje, begroet Flores om de zoveel meter een bekende. Met de een kletst hij in het Spaans, de volgende staat hij in het inheemse Aymara te woord. Aan de rand van de markt wijst Flores in de verte: ‘Kijk, aan de overkant van het meer, daar is Evo geboren.’
Het ene moment ben je president van het land en het volgende moment word je aangeklaagd voor hoogverraad. Het overkwam Eduardo Rodríguez Veltzé in 2006, nadat hij zeven maanden Bolivia had geleid. Dit jaar werd de oud-president pas vrijgesproken, vertelt hij in een gesprek op zijn werkkamer aan de Katholieke Universiteit van Bolivia in La Paz, waar Rodríguez nu de recht- en politicologie-afdeling leidt. Hij maakt zich zorgen over de politisering van de rechterlijke macht onder zijn opvolger, huidig president Evo Morales.
In 1994 werd in Bolivia de grootste verzameling van pootafdrukken van dinosauriërs ter wereld gevonden. Ondanks verwoede pogingen is er van structureel behoudbeleid tot nu toe niets terecht gekomen. Wel is er een openluchtmuseum met plastic replica’s naast de vindplaats gebouwd. Over het onvermijdelijke verdwijnen van ruim vijfduizend dinostapjes. ‘De lokale regering vond het museum belangrijker dan preservatie.’
Lees het artikel dat ik hierover schreef in Archeologie Magazine:
Gepubliceerd in Archeologie Magazine nummer 5 (2012).
Het is niet dat ze quinoa niet lekker vindt, vertelt de Boliviaanse vrouw met haar bolhoedje en kleurrijke klederdracht in een hobbelig busje. Zij en haar reisgenote in dit stadje Challapata verbouwen de graansoort quinoa allebei zelf thuis. Maar liever maken ze rijst in plaats van quinoa. „Veel makkelijker te bereiden, want je hoeft rijst niet te wassen”, zegt de vrouw lachend, waardoor de twee goudkleurige sterretjes in haar voortanden te zien zijn.
De Boliviaanse verkoopt haar quinoa liever dan dat ze het eet, maar ontkent dat dat is vanwege de hoge prijs van quinoa. Toch is dat geen onlogische gedachte. De vraag naar quinoa is de afgelopen jaren wereldwijd flink gestegen en dat beïnvloedt de prijs, zegt de 55-jarige quinoaboer Benjamin Huarachi Flores. „Een zak van 46 kilo kost tegenwoordig ongeveer 100 dollar” (77 euro), zegt Huarachi. „Diezelfde zak kostte 28 jaar geleden slechts 20 bolivianos”, oftewel iets meer dan 2 euro.