EU-top over ‘netneutraliteit’
Mag je provider bepalen wat jij op internet doet? Daar praten lobbyisten, politici en providers vandaag over in Brussel. „Het publiek moet in opstand komen.”
Rotterdam, 11 nov. Download je veel films of muziek via een online ruildienst? Of wil je een website bezoeken van bedrijf A terwijl je een internetaansluiting hebt bij concurrerend bedrijf B? Dan kan het ineens zomaar zijn dat je internettoevoer wordt afgeknepen.
Tenminste daar zijn voorstanders van netneutraliteit bang voor. Zij pleiten ervoor dat een internetprovider alle datapakketjes gelijk behandelt en niet kijkt wat er in zit.
Het eerste voorbeeld komt uit de Verenigde Staten, waar provider Comcast de toegang tot ruildienst BitTorrent beperkte vanwege „disproportioneel gebruik” van het netwerk. Een tweede ontwikkeling kan zich nog voordoen.. Bestuursvoorzitter Ronan Dunne van O2 zei vorige week dat hij sites geld zou willen vragen om zo de kosten voor webverkeer te delen. Eerder zeiden de twee grootste Britse providers, BT en TalkTalk, bereid te zijn een site, dienst of app die meer betaalt dan zijn concurrent sneller bij de gebruiker af te leveren.
Moet netneutraliteit bij wet worden geregeld, of kan de markt dit principe ook garanderen? Daarover praten internetbedrijven, providers, politici en lobbyisten vandaag in Brussel. Eind dit jaar zal de Commissie bekendmaken of zij richtlijnen nodig acht. Eurocommissaris Kroes (Digitale Agenda) zei al: „Het internet moet open en neutraal blijven.”
De Europese ‘netneutraliteittop’ volgt op een openbare raadpleging van de Europese Commissie, het dagelijks bestuur van de EU. Uit de 318 reacties van zowel providers als behartigers van consumentenbelangen „kwam geen luide roep om meer EU-wetgeving”, maar er was wel bezorgdheid over het blokkeren van telefoondiensten zoals Skype en het afknijpen van bandbreedte.
Een van de bezorgde bijdrages kwam van La Quadrature du Net, een Franse lobbygroep die opkomt voor internetburgerrechten. Schendingen van het principe netneutraliteit winnen in de Europese Unie terrein, schrijft de organisatie. „Een toenemend aantal Europese internetproviders voert netwerkbeheer uit op een manier die een duidelijke inbreuk is op dit principe, zowel bij draadloze als vaste netwerken.” Bedrijven beperken grootverbruikers soms omdat ze een onevenredig deel van het netwerk belasten. De Consumentenbond kreeg vorig jaar klachten dat provider UPC de snelheid van internetverkeer afkneep, iets dat de provider ontkende.
Dat de schaarse bandbreedte op een of andere manier eerlijk verdeeld moet worden, daarover is vrijwel iedereen het eens. Maar de voorwaarde is dat dat dan wel op een transparante manier gebeurt. Binnenkort zal het Nederlandse ministerie van Economische Zaken een wetsvoorstel aan de Tweede Kamer voorleggen waarin providers een dergelijke „transparantieverplichting” krijgen. Het blokkeren of vertragen van sites wordt niet expliciet verboden, zolang de consument maar wordt geïnformeerd.
In de VS is het debat over netneutraliteit al enkele jaren gaande. Een van de bekendste voorstanders is Tim Wu, hoogleraar auteursrecht en communicatie aan de Columbia Law School in New York. Hij vindt dat in zijn land netneutraliteit bij wet gegarandeerd moet worden, zoals eerder dit jaar in Chili gebeurde. „Maar belangrijker nog is dat het publiek waarde gaat hechten aan netneutraliteit”, zei Wu onlangs in een gesprek met deze krant. „Als het publiek niet massaal in opstand komt, zullen de grote bedrijven bepalen hoe het internet er uit gaat zien.”
Afgelopen zomer presenteerde internetbedrijf Google met telecombedrijf Verizon een eigen beleidsvoorstel voor een netneutraliteitwet. In dat voorstel werden mobiel internet en potentiële nieuwe internetdiensten uitgezonderd van de regel om neutraal te zijn jegens verstuurde informatie. Google kreeg veel kritiek op het voorstel, ook van Wu.
Deze maand verscheen zijn nieuwe boek The Master Switch: The Rise and Fall of Information Empires. Daarin beschrijft Wu de geschiedenis van de openheid van media. „Elke keer was er hetzelfde patroon. Een nieuw medium begon idealistisch, maar dan namen grote bedrijven het over en werd het een gesloten medium. Somber, ja. Maar ik hoop dat we internet nog kunnen redden.”
Rosenthal, internetheld
Normaal staan GroenLinks en D66 bekend als beschermers van burgerrechten op het web. Het nieuwe kabinet Rutte-I kreeg kritiek dat het maar één zin in zijn regeerakkoord aan internet wijdde: „Het kabinet bevordert een vrij en open internet.”
Toch lijkt een van de kabinetsleden zich te hebben opgeworpen als voorvechter van digitale burgerrechten. Minister Uri Rosenthal (VVD, Buitenlandse Zaken) keerde zich tegen een Franse downloadwet, die mensen na drie keer illegaal downloaden van het internet weert. Toen uitlekte dat de Franse president Sarkozy een Nederlands-Franse internetconferentie wilde wijden aan promotie van die strenge regels, liet Rosenthal weten „verhinderd” te zijn. De top werd uitgesteld. Deze week zei Rosenthal: „Vrijheid van meningsuiting op internet moet het thema van de conferentie zijn.”
Een deelnemer van internetforum Fok.nl schreef: „Uri Rosenthal is wat mij betreft al een held.”
Gepubliceerd op 11 november 2010 in nrc.next en NRC Handelsblad