Spider-Man, Superman, Iron Man en Batman: ze lijken puur vermaak, maar onderzoeker Dan Hassler-Forest ziet een oerconservatieve onderlaag in die superheldenfilms.
Amsterdam, 21 maart. Superheldenfilms die tijdens het presidentschap van George W. Bush verschenen, ondersteunden impliciet zijn beleid. Dat concludeert onderzoeker en docent Engelse taal en cultuur Dan Hassler-Forest in zijn proefschrift Superheroes and the Bush Doctrine: Narrative and Politics in Post 9/11 Discourse. Hassler-Forest promoveert donderdag aan de Universiteit van Amsterdam.
Spider-Man, Superman, Iron Man, alle films over superhelden zijn eigenlijk hartstikke conservatief. Die films lijken misschien ordinair vermaak, maar ze bevatten een veel diepere ideologische lading.
In de film Superman Returns (2006), bijvoorbeeld, keert de ‘Man van Staal’ na vijf jaar afwezigheid terug op Aarde en ziet op televisie geweld en menselijk drama. „Je zou denken: Superman gaat het conflict in het Midden-Oosten oplossen”, zegt Hassler-Forest tijdens een gesprek in een Amsterdams café. „Maar wat doet-ie? Hij gaat achter bankrovers aan. Zoals Umberto Eco al schreef: Superman houdt zich bezig met de symptomen, maar pakt nooit de onderliggende problemen aan.” Wel ziet Hassler-Forest de film als een manier om met het trauma van 9/11 om te gaan. In de film voorkomt Superman dat een vliegtuig in een vol stadion crasht – opnieuw een ramp, maar deze keer is er de superheld.
Moet je wel zo veel zoeken achter, bijvoorbeeld, de avonturen van een tiener die door de beet van een radioactieve spin de held Spider-Man werd? „Jazeker. Fans hebben vaak een aversie tegen het politiseren van hun helden en zeggen ‘het is maar een film’. Maar juist populaire cultuur heeft een ideologische lading”, aldus Hassler-Forest. Bij literatuur en arthousefilms weet je dat de makers symbolische lagen hebben toegevoegd. „Maar bij Spider-Man word je juist uitgenodigd om níet na te denken. Dat is het moment waarop onderliggende ideologie het sterkst werkt.”
Als een film succesvol is, zegt dat volgens Hassler-Forest iets over heersende waarden in de samenleving. „In Iron Man heeft de mannelijke held een natuurlijke affiniteit met technologie en heeft zijn vrouwelijke assistente een verzorgende rol. Kennelijk vinden die traditionele rolverdelingen weerklank bij het publiek.”
Van 2002 tot en met 2008 was minstens een van de tien best bezochte films van het jaar een superheldenfilm. The Dark Knight was de meeste succesvolle film van 2008 en haalde een miljard dollar op. Aan Iron Man 2 werd vorig jaar nog 600 miljoen dollar verdiend.
In mei, juni en juli komen er waarschijnlijk vier nieuwe superheldenfilms uit: Thor, X-Men: First Class, Green Lantern en Captain America: The First Avenger. Ze hebben een nieuwe ideologische lading. De nadruk, zegt Hassler-Forest, ligt daarin op origin stories, de verhalen waarin de oorsprong van helden wordt verteld. „Dat is typisch voor onze postmoderne tijd. We weten niet meer wat onze rol in de geschiedenis is. We zoeken naar onze identiteit en willen ijkpunten. Want als je kunt vaststellen waar je vandaan komt, weet je ook beter waar je naartoe gaat.”

De volgende Spider-Man-film, verwacht in 2012, begint na drie films niet voor niets met een ‘reboot’ – nieuwe regisseur (Marc Webb), nieuwe acteur (Andrew Garfield) en een nieuw begin van het verhaal. In The Amazing Spider-Man zal, net als in Spider-Man (2002), worden verteld hoe scholier Peter Parker zijn spinnenkrachten krijgt.
Al langer is het zo dat de superhelden de idealen van hun vader(figuur) proberen na te leven, zegt Hassler-Forest. In Batman Begins probeert Batman bijvoorbeeld het bedrijf van zijn vader te beschermen.
Een uitzondering daarop is bijvoorbeeld Hellboy, een zoon van de duivel, die zijn afkomst juist verraadt. „Waar de meeste helden aan de rechterkant van het politieke spectrum opereren, passen de twee Hellboy-films eerder op links, evenals de eerste twee X-Men-films.” De hoofdpersonen daarvan, mutanten met superkrachten, worden door de maatschappij onderdrukt of verguisd. „Die helden tonen progressieve waarden en vertegenwoordigen de gemarginaliseerden, zoals minderheden en homoseksuelen. Maar zij zijn de uitzondering op de sterke blanke mannenheld.”
Batman-politiek
Superheldenfilms zijn niet bedoeld om de politieke lading ervan op te merken. Maar áls kijkers en recensenten die ergens zien, dan is het wel in de Batman-film The Dark Knight (2008, vanavond op tv bij SBS6). In die film heeft held Batman moeite om de anarchistische schurk Joker te doorgronden. Om hem te verslaan, maakt hij gebruik van steeds verder gaande methoden. In The Wall Street Journal vergeleek de conservatieve auteur Andrew Klavan de toenmalige president Bush met Batman: beiden zijn bereid om burgerrechten te schenden om de vijand te verslaan. De vergelijking bevalt Hassler-Forest wel: „Hoe vaker ik die film zie, hoe meer ik de aartsconservatieve propaganda er in zie.”
Hassler-Forest denkt niet dat Joker model staat voor de fundamentalistische islam, zoals is geopperd, maar „voor de postmoderne identiteit die niet meer vastligt”. De andere personages in The Dark Knight hebben moeite om de motivatie van de Joker te begrijpen. Dat, zo schrijft Hassler-Forest in zijn dissertatie, past bij ons gebrek aan een “vocabulaire om de culturele en economische verschuivingen te beschrijven die postmoderniteit karakteriseren”.
Gepubliceerd op 21 maart 2011 in NRC Handelsblad en op 22 maart 2011 in nrc.next